Een fragiel uitziende vrouw komt binnen met voorzichtige bewegingen. Ze legt een kussentje op haar stoel en neemt even zo voorzichtig plaats. Ik krijg een verwijsbrief van de huisarts overlegd die rept over een zelfmoordpoging een opname in de psychiatrie en onbegrepen lichamelijke klachten.
Het voelt alsof ik niet dichtbij mag komen, niet fysiek noch emotioneel
Ik merk dat ik me schrap zet: Ik voel afstand tot de cliënt, het voelt alsof ik niet dichtbij mag komen. Niet fysiek noch emotioneel. Alsof ze heel angstig is. Diverse specialisten, de psychiater en de huisarts hebben uitgebreid onderzoek gedaan, niets heeft haar verder geholpen. De cliënt heeft ervan blijk gegeven dat ze tot zelfmoord in staat is, de enige reden waarom ze nog leeft is omdat de trein die ze had uitgekozen voor haar einde te langzaam had gereden vanwege een rood sein. Wat heb ik daar aan toe te voegen?
Ik voel geen ruimte om te mogen twijfelen
In het gesprek dat we aangaan wordt mijn gevoel van onvermogen er niet kleiner op. Haar verhaal vertelt over een vitale vrouw op backpack vakantie die door een insect gebeten is, waarna het van kwaad tot erger werd. Wat mij ook in haar verhaal opviel is dat ze zich totaal niet begrepen had gevoeld door de artsen, ze voelde zich niet serieus genomen. Ook naar mij is een stevige dosis wantrouwen: “Neem Je mijn klachten wel serieus of denk je dat ik gek ben?” Ik moet toegeven dat ik het niet weet. Ik merk bij haar zo een grote drive om serieus genomen te willen worden dat ik geen ruimte voel om er aan te mogen twijfelen. En dat vind ik lastig. Tegelijk begrijp ik dat ook heel goed. Ze is door vele specialisten onderzocht en uiteindelijk in de psychiatrie opgenomen. Als ik met zulke fysieke klachten uiteindelijk in de psychiatrie terecht zou komen zou ik daar op z’n minst gek van worden.
In het gesprek geen ruimte, in de aanraking wel
Op zo een moment ben ik blij met mijn vak: Als ik in het gesprek weinig ruimte ervaar dan kan ik altijd nog aanraken. Nadat ik haar heb uitgenodigd om te gaan liggen op de bank zijn we een kwartier bezig met het vinden van een mogelijkheid voor haar om met haar pijnlijke broze lijf op een enigszins dragelijke manier te liggen op de bank.
Mogen voelen hoe het is
Haar lijf voelt heel fragiel, kwetsbaar en tegelijk gespannen aan. Precies zoals ze de praktijk binnen kwam. Ik vertel haar wat ik waarneem en nodig haar ook uit om mij te voelen. De temperatuur van mijn hand, de druk van mijn hand, of ze kan voelen hoe ik mijn arm hou: gespannen of ontspannend? In deze fysieke dialoog ervaren we allebei telkens iets meer ruimte. We hoeven onszelf niet te bewijzen, maar mogen voelen hoe het is. Telkens iets meer ruimte en iets minder voorzichtig en iets minder kramp.
Een kaartje vanaf haar vakantieadres
Als ze vijf keer is geweest kondigt ze aan dat ze weer op vakantie durft. Dat ze zich daar weer vitaal genoeg voor voelt. Ik heb nog een kaartje uit Sri Lanka gehad waarin ze me bedankt voor deze tweede helft van haar leven. Vijf keer! En ze is maanden opgenomen geweest?!
SOLK: “Jij bent gek, of tenminste stel jij je aan”
Deze cliënt had een heftige lichamelijke reactie gekregen, vermoedelijk op een insectenbeet. Zodanig dat die haar lichaam dusdanig ontregelt heeft dat allerlei functies uitvielen. De diverse medici hebben hier geen grip op weten te krijgen waardoor de cliënt zich steeds meer onbegrepen is gaan voelen. Toen ze na een half jaar in een rolstoel terecht was gekomen en geen uitzicht had op welke vorm van verbetering dan ook werd het haar mentaal teveel. Een gedwongen opname heeft de neerwaartse spiraal gestopt zonder dat iemand haar kon uitleggen waarom. Het idee van de cliënt dat iedereen denk dat zij gek is en zich aanstelt, is met de opname wel definitief bevestigd. Dat terwijl zij gewoon heel veel pijn in haar spieren, gewrichten en ook buik heeft.
Weer uit de kramp
Waarschijnlijk geeft de periode van opname haar lijf de kans te herstellen van de neerwaartse spiraal. Geestelijk zit ze dan nog flink in de knoop, ook haar lijf is nog aan alle kanten stijf en pijnlijk. Door alleen te gaan voelen wat er is ontstaat er weer ruimte. In het begin levert dat voelen vooral op dat er weinig ruimte is: dat het pijnlijk en fragiel aanvoelt. Maar alleen dat bevestigd te krijgen geeft ruimte. Ze staat gelijk de eerste keer al soepeler op van de bank dan dat ze er op is gaan liggen. Langzaam neemt ook haar wantrouwen af. In het aanraken verstaan we elkaar, daarin heerst geen wantrouwen. Dat voelt juist nabij, soms verdrietig en zeker ook bevestigend. Ik ben benieuwd wat er gebeurd zou zijn als ze eerder was gekomen, of we dan ook zulke progressie hadden gemaakt. Ik weet wel zeker dat het goed is geweest dat ze niet veel later is gekomen, dat zou echt zonde zijn geweest.